Wednesday, May 9, 2012

Google Egyptomania

On the 9th of May 2012 this is how the search page of Google looked like.


In honor of the 138th birthday of Howard Carter. The word Google is made with the treasures of the tomb of Tutankhamun.



On Youtube you can find a account of this great discovery in 1922 (some parts with the original voice of Howard Carter.

http://www.youtube.com/watch?v=7ZWB5-aXMXQ


Drs. Christiaan Janssens

Tuesday, May 8, 2012

Egyptomanie, de Passie voor Egypte

Egyptomanie


Vanwaar komt deze passie van het Westen voor het Oude Egypte? Waarom zijn we gefascineerd door de piramides, de tempels, de obelisken en de mummies? Een editoriaal in The New York Times na de opening van de laatste lijkkist van Toetankhamon in 1925 geeft ons een indicatie:

De westerse papier-en-inkt beschaving van de Twintigste Eeuw heeft een enorm nadeel ten opzichte van de klei-, graniet- en potschervenbeschavingen. Onze verslagen zijn alsof ze geschreven zijn in water. Vandaag gebruiken we zelfs het papier en de inkt niet meer van honderd jaar geleden dat honderden jaren meeging. Onze krantenverslagen vervagen en vallen tot stof uiteen. Het is door het snel toenemende wetenschappelijk onderzoek dat wij meer weten over de Egyptische eerste dynastie dan wat de Egyptenaren van de achttiende dynastie hierover wisten 3500 jaren geleden. We hebben welomlijnde ideeën over Minos van Kreta, daar waar in de tijd van Pericles Knossos maar een duistere legende was. Voor het onderzoek van over 2500 jaar zal ons lot nog slechter zijn. In het jaar 4500 zullen de mensen Ur, Kish en El Amarna kennen van de kleitabletten en monumenten die ze zullen opgraven uit de ruïnes van de Universiteit van Pennsylvania en het British Museum. (…) Ons eigen papier zal echter al lang vergaan zijn.
Om het New York van 1925 te reconstrueren zal de onderzoeker van het jaar 4500 tevreden moeten zijn met een hol in de grond dat de metro was en met een paar tegelfragmenten die samen het woord “Times Square” zullen vormen.

Bron: ‘Our ephermal Chronicles’, The New York Times 5 juni 1925, 16.




Drs. Christiaan Janssens